Je kent ze wel, die vliegengordijnen met van die witte gazen stroken. Wij hadden er ook zo één. Ooit smetteloos wit, inmiddels… tja, vintage beige, met accenten van hondensnuit en modderpoot. De hond dartelde erdoor alsof het een hindernisbaan was. Gevolg: halfopen, scheefgezakt, één strook permanent achter het kozijn gehaakt. Functioneel? Niet echt.
Totdat Manlief met een fonkelend idee kwam met de grijns van iemand die net een patent heeft aangevraagd op “dé oplossing”. “We nemen een zwarte!” riep hij, “Met magneten! Gaat vanzelf weer dicht!” Hij zei het alsof hij net gratis wifi had uitgevonden. Met klittenband. Voor thuis. Voor ons. Voor de mensheid.
Daar stonden we. Twee volwassenen. Waterpas in de hand, tong uit de mond. Met militaire precisie, blik op oneindig, klittenband strak langs het kozijn. Vervolgens het gaas erin, magneten keurig op elkaar. Klik. De magneten zoefden naar elkaar toe alsof ze in een romantische komedie zaten. Zelfs de hond keek onder de indruk vanaf haar troon van platgeslagen kussens.
Dan het moment suprême: de test met onze hond. Ze liep erdoorheen met de kalmte van een gepensioneerde yogadocente. Geen twijfel. Gewoon: flap-flap-KLIK. Ze keek nog even achterom met een blik van: “Heb je dit gezien, mens?” Alsof ze een masterclass “magneetflapnavigatie” had gevolgd.
Onze kinderen waren niet thuis. Maar ik ken mijn kinderen. Vooral zoonlief. Slim, nieuwsgierig, maar ook het type dat een magnetisch gordijn eerder ziet als puzzel dan als uitgang.
Ik fluister tegen Manlief: “Moet ik het uitleggen voordat hij het op escape room-manier sloopt?” “Nee joh,” zegt Manlief. “Zelfs de hond snapt het. Appeltje-eitje.”
Oké dan. Moederlijke intuïtie genegeerd. Tuindeuren dicht, flap magnetisch strak, wij naar bed.
De volgende ochtend: hup, werken. Alles netjes. Tot ik thuiskom. Daar hangt de flapper….Eén zijkant hangt scheef. Ik voel mijn oog trillen. Klittenband mishandeld, opnieuw aangedrukt met de subtiliteit van een sloophamer. Ik kijk naar het bewijs van sabotage en voel het al aankomen.
Dan komt zoonlief binnen. “Ja mam, ik snapte het hoor… maar in de eerste tien seconden dacht ik: dit zit vast. Dus ja… getrokken.”
Manlief ligt op de grond te huilen van het lachen. “ZELFS. DE. HOND. SNAPT. HET!” Onze viervoeter kijkt toe met een blik van: “Amateurs.”
Maar geef zoonlief eens ongelijk: “Het voelt gewoon niet als een deur. Meer als een psychologische test met klittenband.”
En ik? Ik stond erbij, keek ernaar, en hoorde mijn moederlijke intuïtie zachtjes fluisteren: Told you so.
Maar goed. Het gordijn klikt nog steeds. Ons gezin trouwens ook. Met gepiep, gekraak, een herpositionering van het klittenband en iemand die roept: “WIE heeft dit nou weer gedaan?!” Maar hé: het werkt.
Op een chaotische, liefdevolle, licht-disfunctionele manier. Klik. Totaal gestoord. Maar wel van ons. Soms scheef, soms los, maar altijd weer terug op z‘n plek. Magnetisch.