dinsdag 22 juli 2025

Gelijkspel

Twee keer in één week werd me serieus gevraagd of ik ‘dat ene typetje van het paardrijden’ was, en geloof me, dat zette iets in gang…..Lieve mensen, laat ik dit even haarfijn uitleggen: paarden en ik zijn als sokken in sandalen. Technisch mogelijk, maar totaal verkeerd. En manlief? Hij is mijn partner-in-crime op dit vlak. Samen zijn wij één grote ruiter-ramp.

Spoel terug naar 26 jaar geleden: vers getrouwd, wittebroodsweken in de Dominicaanse Republiek. Tropisch tot en met: palmbomen, strand, cocktails. Twee kingsize bedden, tja, net getrouwd, maar ook: zonverbrande schouders en iets te veel pina colada (daarvan krijg je sproeipoep, hebben we getest. Wetenschap, mensen).

Na een paar dagen kokos-kater (dat stopt het sproeien) besloten we in actie te komen. We boekten een excursie: wildwaterrivieren op grote rubberbanden, touwslingeren, beetje Tarzan, beetje Jane. De folder toonde blije mensen in zwemkleding met natte haren. Wij dachten: “Kijk ons eens avontuurlijk zijn!”

In een gammel busje, zes toeristen en een chauffeur met een blik alsof hij al wist wat wij niet wisten. Aankomst: een boerderij. Geen rivier. Geen rubberbanden. Wel: paarden. Rijen kleine, zenuwachtig wiebelende bergpaardjes. Voor mij zijn alle paarden gewoon gespierde dramaqueens met benen als honkbalknuppels.

Onze gastheer, Uncle Bob, was een mix van Clint Eastwood en een wandelende barbecue. Zijn vrouw, een Dominicaanse Claire Huxtable met kruiden en toverbladeren, stond al paraat voor noodgevallen. (Subtiele hint.)

Manlief mocht eerst. Hij klom op het paard en ik schoot in de lach: zijn benen hingen zo laag dat hij het dier meer als een step gebruikte. “Kijk mij, paardrijden!” En lopen maar. Toen ik aan de beurt was, kreeg ik een paard met het temperament van een opgefokte diva in de overgang. Op mijn huidige leeftijd een perfecte match geweest, maar toen niet. Ik was 24!

Net toen we romantisch naast elkaar wilden rijden, begon mijn paard te steigeren alsof hij auditie deed voor Black Beauty: The Revenge. Ik klampte me vast aan de manen als een paniekerige Jane met hoogtevrees.
Uncle Bob grijnsde: “O ja, vergeten te zeggen… jouw paard is ooit verkracht door het paard van je man.” Sorry, wat? Paard-trauma, dus. Daar zat ik dan: op een getriggerd bergpaardje met wrok.

De kers op de cowboytaart? Het prikkeldraadhek. Manlief stuurt niet goed, ZWAI, en schuurt met zijn bovenbeen langs het draad. Resultaat: zijn been veranderde in tartaar. Gelukkig stond Claire al klaar met een groot bananenblad met jungle-snot. Het bloeden stopte meteen. Waarschijnlijk ook goed tegen haaruitval en vage kwaaltjes waar Google je al voor heeft opgegeven.

Maar jawel, halverwege bleek de excursie toch te kloppen: daar was de rivier! Slingeren, spartelen, Tarzan-brullen, Jane-gillen, en een hele tien minuten op de rubberband. We gingen los.

En de paarden? Die stonden alweer klaar voor de terugtocht van uren. Manlief vooraan. Ik achteraan. Zo ver mogelijk uit elkaar. Soms werkt dat gewoon beter.

Conclusie: nee, wij houden niet van paarden. Maar paarden houden ook niet van ons. Gelijkspel.

zondag 13 juli 2025

Nostalgisch

Het begon ergens in februari 2025, met een appje van mijn jeugdvriendin. Je weet wel, die vriendin waarmee ik ooit plakhandjes verzamelde in de zandbak, zandtaartjes bakte en waarschijnlijk eens een wormpje opat omdat iemand zei dat het een rozijn was. We kennen elkaar sinds ons vierde, dat is dus… 46 jaar. ZES-EN-VEERTIG JAAR! Het tijdperk van Band Zonder Naam, Bassie & Adriaan op VHS, kuiven vol haarlak, permanentjes en blauwe oogschaduw. Een tijd die tegelijk legendarisch en gênant was.

Haar appje was simpel:

“Zullen we ook naar de reünie van onze lagere school?”

Reünie? Ik dacht altijd dat dat iets was voor mensen met rollators, kunstheupen en thermoskannen vol anekdotes. Maar toen mijn broer er ook over begon, een soort bijeenkomst van de oude basisschoolbende, begon het toch te kriebelen. Nostalgie? Misschien.

Dus gingen we. Mijn jeugdvriendin haalde mijn broer en mij op in haar kleine Toyota. We reden richting ons verleden. Nou ja, soort van, want de oude school was allang gesloopt. Andere plek, ander gebouw, maar dezelfde herinneringen. En veel gelach. Echt veel.

Foto’s kwamen op tafel. Ik had een kapsel dat verdacht veel leek op een omgekeerde champignon en droeg een ruiten broekpak. RUITEN. BROEKPAK. Mode was toen nog een vage belofte.

We haalden herinneringen op aan playbackshows, elastieken, eerste verliefdheden en die ene schooldirecteur die tijdens het dictee rustig zijn pijp rookte alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Het was de geur van autoriteit.

We eindigden in het dorpscafé. En toen gebeurde het:

“Vrijdag 11 juli. Kermis. Iedereen erbij.”

Het werd plechtig in ieders digitale agenda gezet.

Natuurlijk vergat ik het direct, tot mijn vriendin begon te appen: herinnering, locatie, dresscode. En het allerbelangrijkste:

“Geen hakken hè, anders lijk ik weer zo klein.” Prioriteiten.

De avond begon bij haar ouders thuis met koffie en thee. Daarna even langs bij mijn moeder voor water. Hoezo indrinken? We waren er klaar voor. Kermis, here we come.

Dezelfde kermis waar ik op mijn vijftiende voor het laatst was. Toen met een kuif vol haarlak en een bessenjus in mijn hand. Nu, 35 jaar later, met corrigerend ondergoed en een leesbril in mijn tas. Maar weet je? Het voelde nog steeds magisch.

Daar stonden ze dan: klasgenoten uit de jaren ’80, anno 2025. Iedereen 50 of bijna 50. De één wat grijzer, de ander kaler. Sommigen vakkundig geverfd, anderen glanzend kaal als een biljartbal. Een geur, een stem, een blik en BOEM, je bent weer acht jaar oud.

Eentje herkende ik niet. Bleek al jaren in Nieuw-Zeeland te wonen met zijn gezin. En nu toevallig op bezoek. Natuurlijk. Hij zit in de wijnen, dus dat schept een band. We proosten met onze plastic bekers gevuld met bier. Logisch en onvergetelijk.

We praatten allemaal alsof het gisteren was. Geen filters, geen hashtags. Alleen wij. Echt. En voor een paar uur waren we weer kinderen. Met bier, onder de megagrote kerktoren van onze jeugd, voelden we ons jonger dan ooit. Tot de beveiligers ons, charmant maar beslist, van de straat begeleidden. Want zelfs nostalgie heeft sluitingstijd.

Nostalgie is een warme deken van herinneringen, geweven uit geuren, geluiden, gezichten en momenten die ooit zo vanzelfsprekend waren.

Maar nostalgie is ook een sluwe val.

Je begint met koffie, eindigt met bier. Nog eentje. Nog acht. Jeugdvriendin dumpt me thuis, ik graaf naar mijn sleutel op een ‘geheime plek’ die zelfs mijn geheugen is ontvlucht. Bel manlief midden in zijn dromen. “Ik heb ‘m!” hang op, ren naar binnen en plof neer met water en aspirines.

Nostalgie is een tijdreis zonder helm, met stijve ledematen en excuses aan manlief dat ik hem wakker belde voor niks.

Mooi? Zeker. Maar volgend jaar neem ik de huissleutel en aspirines mee. Nostalgie is als terugspoelen van een cassettebandje, je weet nooit precies waar je uitkomt.


dinsdag 8 juli 2025

Zen

Drie weken vakantie. Drie. Weken. Alleen. Met. Manlief. Zonder kinderen. Zonder hond. Zonder collega’s. Zonder verplichtingen. Met auto. Zonder airco. Die besloot blijkbaar op het meest tropische moment van het jaar: “Weet je wat? Ik doe effe niet meer mee.”

Drie locaties strak gepland, reisroutes tot achter de komma uitgedacht. Top geregeld. Hulde aan Manlief.

Eerste stop: Leutaschklamm. Klinkt als een schimmel, voelt als een natuurdocumentaire in 4D. Een kloof vol ijskoud natuurgeweld, waar je over stalen trappen boven bulderende rivieren zwabbert.

Adrenaline + berglucht = mentale rust.

Werkstress? Weg. Wachtwoorden? Weg. Excel-sheets? Weg. Pincode? Ook weg.

Aanrader: doe dit na een lange reisdag. Je vergeet zelfs je eigen naam. Of die van je partner. Maar dat is soms ook even lekker.

Tweede stop: kamperen aan de Adriatische kust. Zen. Zomerjurk. Zucht. Geen hakken, hoewel ik ze wel mee had. Voor de zekerheid. Of voor de show. Vrijheid.

Cocktails, kaarslicht, Cicaden, boeken lezen in de schaduw van een boom.

Tot manlief zegt: “Zullen we een fietstochtje maken? Even naar dat dorpje van vroeger.” Lief.

Bleek, met omwegen en het negeren van de autoweg, 40 kilometer. In 30 graden. Door de Po-delta. Zonder schaduw.

Zelfs de muggen gaven het op.

Maar we zijn er gekomen. Op wilskracht, liefde, anderhalve liter water en vier Berliner bollen. Nooit gedacht dat gebak levensreddend kon zijn.

Dagje San Marino. Ook leuk. En plakkerig.

Derde stop: Oostenrijk. Een appartement op een berg.

Elke dag wandelen alsof we vrijwillig op survivalkamp zijn.

En op dag vier: e-mountainbiken. Want we zijn dapper, niet gek. Toch stond ik halverwege een helling stil. Ik stil. Fiets niet. Gevallen. Op m’n rug. Gelukkig had ik een rugzak om. Nog gelukkiger: een zachte. Allergelukkigst: geen toeschouwers. Nou ja, op een schaap na, maar die keek discreet de andere kant op.

En dan: de terugreis. 1000 kilometer. Zonder airco.

“Zullen we het in twee dagen doen?” vraagt manlief lief.

Dus ja… vier locaties.

Want spontaniteit? Blijkbaar doen we daar ineens aan.

Want wie overleeft 1000 kilometer in een rijdende oven?

We belanden in Bad Kissingen. Klinkt als een Duitse romcom. Is het ook.

Toevallig zomerfest: bier, schnitzel, lampionnen en klassieke muziek uit 1920. Wat wil je nog meer?

Juist. Een zwembad.

Wij vrolijk het hotelzwembad in. Helemaal alleen… Tot er twee zeventigjarige nudisten binnenwandelen alsof het open dag bij de sauna is. Op blote voeten. En de rest ook.

Zonder gêne. Met handdoek. Maar die bleef droog.

Waarom? Geen idee. Hoe? Nog minder idee. Manlief knippert sindsdien wat nerveus met z’n linkeroog.

En dan: thuis. Regen. Gras kniehoog. Een wasmand die zich spontaan heeft vermenigvuldigd. De stofzuiger kijkt ons gekwetst aan. De kinderen? In leven. De hond? Blaft weer. Het huis? Staat nog. Er is afgewassen. De badkamer ruikt verdacht fris. De planten leven.

Zoonlief zegt dat het gras “gewoon natuurlijk” is. Dochterlief wijst op de was die buiten hangt. In de regen. “Detail, mam. Het ruikt lekker fris.”

En toch… we blijven zen. Dat hebben we afgesproken. Geen haast. Geen stress. Geen verplichtingen.

Behalve dan: Werken. En de was. En het gras. Het stofzuigen. Het schoon houden.

In de chaos van het leven… denken wij zen. Geen idee wat het helpt, maar het klinkt zo lekker rustig.


Gelijkspel

Twee keer in één week werd me serieus gevraagd of ik ‘dat ene typetje van het paardrijden’ was, en geloof me, dat zette iets in gang…..Lieve...