Sommige apparaten zijn meer dan techniek. Ze worden huisgenoten. Emotionele steunpilaren met een stekker. Onze televisie was er zo één. Veertien jaar lang stond hij daar: zwijgzaam, onverzettelijk, trouw. Een soort digitale huispriester met HDMI.
Toen we hem kochten zeiden we: “Wat een gigant!” En nu? Nu kijken we ernaar zoals je naar een oude Nokia kijkt: schattig. Klein. Aandoenlijk.
Maar hij deed het nog. Als je geduld had. En het niet erg vond dat Netflix zomaar stopte. Of dat hij bufferde alsof hij eerst even moest mediteren.
We zouden hem pas vervangen na de vakantie. “In september,” riepen we kalm. Tot manlief, tussen twee happen pasta en een YouTube-recensie door, ineens zei:
“Misschien moeten we de woonkamer ook meteen veranderen.”
…Sorry? WAT?!
Van de man die al zucht als ik een kussen een kwartslag draai? DIE man? Dus ik greep mijn kans. Binnen een half uur lag de halve woonkamer overhoop. De bank verhuisde naar een gezellig hoekje. En daar ontstond het: mijn denkholletje. Een rustgevende cocon met dekentje, lampje en nul verwachtingen van anderen en als daar een nieuwe tv voor nodig was, prima.
Toen… aanbieding! (of algoritme-aanval). Een tv met Dolby Surround. “Slechts twee boxjes, een subwoofer en een soundbar,” zei manlief, alsof dat minder was dan een theezakje.
Juist.
Door het verschuiven van de roomdivider werd een zijkant zichtbaar. Drama. De akoestische lattenwand moest worden uitgebreid. Uiteraard met precies hetzelfde hout als de rest, want: perfectionisme is geen hobby, het is een levensstijl.
De nieuwe lattenplaat was 2 meter 60. En paste, je raadt het al, niet in de auto.
Ik stond er alleen voor. Manlief bleef thuis “voor de tv-bezorging.” Hij moest “persoonlijk tekenen,” zei hij plechtig. En ik geloofde hem, maar ik nam wel de zaag mee.
Want dit was niet onze eerste lattenwand.
Dus daar stond ik. In de bouwmarkt. “Mag ik deze laten zagen?”
“Nee mevrouw, dat mogen we niet. Regels,” zei de medewerker alsof ik zijn grootmoeder in mootjes wilde.
Dus daar stond ik. Op de parkeerplaats. Alleen. Met een wiebelende plaat, een dwarrelende wind en een zaag die zijn eigen route koos. Voorbijgangers keken bezorgd. Eén vrouw duwde haar kind achter zich. Eén man gaf een duim. Eén knikte begripvol. Solidariteit onder klusveteranen.
Thuis: missie geslaagd. TV? Uren later bezorgd. Gelukkig kwam een vriend helpen want manlief heeft de neiging dingen scheef op te hangen.
Maar ik ben gelukkig. Niet om Dolby-donders, maar omdat ik mocht schuiven. Inrichten. Heersen. Mijn denkholletje is geboren.
En als manlief straks begint over “de achterkamer”?
Dan pak ik m’n zaag, m’n rolmaat, en zorg ik dat ik deze keer thuisblijf om persoonlijk te tekenen.
Want ja, het klinkt hier inmiddels als de bioscoop…De muren trillen, auto’s ontploffen, en ik denk dat de soundbar ademhaalt.
Maar ik zit in mijn denkholletje. Met een dekentje. Een kopje koffie (of een glas wijn, afhankelijk van het tijdstip, of mijn humeur).
Hij beleeft de actie. Ik schrijf de rust. Hij: Dolby Surround. Ik: Droomstand
En ergens, tussen zijn explosies en mijn komma’s, zit het leven precies goed in mijn denkholletje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.